Een van de bestuursrechtelijke instrumenten die een bestuursorgaan kan toepassen om een eind te maken aan een geconstateerde overtreding, is de last onder dwangsom. Het gebeurt niet heel gauw dat je als burger ineens geconfronteerd wordt met een last onder dwangsom. Doorgaans heeft er dan een controle plaatsgevonden door toezichthouders of handhavers en ben je al eens aangesproken op de overtreding, met verzoek om hieraan een eind te maken. Soms krijg je eerst een waarschuwing, mondeling of schriftelijk. Voorafgaand aan de last onder dwangsom ontvang je ook eerst een schriftelijk voornemen van het bestuursorgaan. In dit voornemen staat wat de geconstateerde overtreding is en dat de overheid van plan is om je hier een last voor op te leggen.

Tegen zo’n voornemen mag je altijd een zogeheten ‘zienswijze’ indienen, wat feitelijk jouw weerwoord is tegen de geconstateerde overtreding.

Als het bestuursorgaan na jouw zienswijze ervan overtuigd is dat de overtreding (blijvend) is gestopt, kan zij afzien van verdere handhaving en ontvang je geen last onder dwangsom meer. Als zij daar niet van overtuigd zijn, ontvang je alsnog een last onder dwangsom. Daarin staat de overtreding beschreven en binnen welke termijn je een eind moet maken aan deze overtreding. De overtreding moet overigens wel voldoende concreet staan beschreven, zodat je exact weet wat de overtreding is en je dus ook exact weet hoe je daar een eind aan kan maken. Ook staat in de last wat de consequentie is als je dat niet binnen een bepaalde termijn doet. Bij een last onder dwangsom is die consequenties dat je een dwangsom moet betalen zo lang als de overtreding voortduurt.

Een last onder dwangsom is een besluit van een overheidsorgaan en daartegen kun je in bezwaar gaan. Wil je daar meer over weten, klik dan hier.

Beginselplicht tot handhaving
Hierboven staat beschreven dat een bestuursorgaan een voornemen tot handhaven kan hebben, maar er ook voor kan kiezen om uiteindelijk niet te handhaven (‘van handhaving afzien’). Het afzien van handhaving is echter niet altijd een keus die een bestuursorgaan mag maken, vanwege de beginselplicht tot handhaving. Dit beginsel houdt in dat de overheid tegen een overtreding moet handhaven, tenzij er wat bijzonders aan de hand is.

Dat noemen we ook wel de ‘bijzondere omstandigheden’.

Een bijzondere omstandigheid waardoor een bestuursorgaan mag afzien van handhaving, kan zijn dat er voor de overtreding een vergunning is aangevraagd waardoor de overtreding niet langer illegaal is. Dat noemen we ‘legalisering’. Een andere bijzondere omstandigheid kan zijn dat het niet redelijk is om te handhaven (‘niet evenredig’), omdat het bijvoorbeeld gaat om een overtreding van geringe aard en omvang.

Begunstigingstermijn
In een last onder dwangsom, of een last onder bestuursdwang, staat doorgaans een termijn waarbinnen je zelf aan de overtreding een eind kunt maken. Dat heet de ‘begunstigingstermijn’. Die termijn kan verschillen, afhankelijk van de overtreding. Is het een overtreding die je vrij eenvoudig kunt beëindigen, bijvoorbeeld het verwijderen van een fiets die verkeerd geparkeerd staat, krijg je daar een betrekkelijk korte termijn voor. Maar als het gaat om een verwijderen van een schuur die je hebt gebouwd op een plek waar dit niet mocht, krijg je vaak een wat langere termijn voor.

Schat je in dat het je toch niet gaat lukken om binnen de gegeven termijn de overtreding te beëindigen? Vraag dan (gemotiveerd) verlenging aan van de begunstigingstermijn.

We zijn staan klaar om u te helpen. Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken? Neem contact met ons op, het eerste gesprek is altijd gratis!