Binnen het omgevingsrecht is de ‘omgevingsvergunning’ een kernbegrip: zonder omgevingsvergunning mag je vaak niet bouwen, slopen of iets wijzigen of aanpassen aan een gebouw. Vroeger werd dit de ‘bouwvergunning’ genoemd en soms zie je dat dit woord nog wel eens gebruikt wordt. Er zijn ook situaties waarin je geen omgevingsvergunning nodig hebt; dan mag je ‘vergunningvrij’ bouwen of iets aanpassen. Voorbeelden daarvan zijn het plaatsen van een schutting tussen jouw tuin en die van de buren, een aan- of uitbouw van je woning, een schuur of tuinhuis of een dakkapel.
Let op: om vergunningvrij te zijn, moet het wel voldoen aan bepaalde maximale afmetingen.
Als je niet zeker weet of je iets vergunningvrij mag bouwen, of als je zeker weet dat je wel een omgevingsvergunning nodig hebt, ga je naar het Omgevingsloket. Op deze site kun je online, via je DigiD, een aanvraag doen voor een omgevingsvergunning of een vergunningencheck voor jouw beoogde project. De aanvraag omgevingsvergunning wordt vervolgens in behandeling genomen door het overheidsorgaan dat bevoegd is om daar een besluit op te nemen. In de meeste gevallen zal dit de gemeente zijn. De gemeente toetst de aanvraag dan aan het bestemmingsplan, de relevante wet(ten) en hun eigen (beleids)regels. Als jouw aanvraag binnen al deze regels past, ontvang je de omgevingsvergunning.
Het kan zijn dat de vergunning niet wordt toegewezen. Tegen dit besluit kun je dan in bezwaar gaan, doorgaans binnen zes weken nadat je het besluit hebt ontvangen. Maar ook als je de vergunning wel hebt ontvangen kun je daartegen bezwaar maken, bijvoorbeeld omdat niet alles wat je hebt aangevraagd is toegewezen. Of je buren maken bezwaar tegen jouw vergunning. Over bezwaarprocedures lees hier je meer.
Bestemmingsplan
Nederland bestaat uit land en water en met name al dit land – de grond – heeft een bestemming. Grond kan bestemd zijn om woonhuizen op te bouwen, of bestemd zijn als agrarisch- of natuurgebied. Binnen een dorp of een stad kunnen stukjes grond verschillende bestemmingen naast elkaar hebben, of bepaalde stukken grond zelfs meerdere bestemmingen. Zo’n bestemming is belangrijk, omdat dit bepaald wat je op deze grond mag doen. Op grond bestemd als natuurgebied mag je meestal niet bouwen; op grond met de bestemming ‘wonen’ juist weer wel.
Al deze bestemmingen staan in het bestemmingsplan, opgesteld door een gemeente. Een bestemmingsplan kan een hele wijk omvatten, maar soms ook maar een heel specifiek stuk binnen een wijk. Naast deze bestemmingen staan in een bestemmingsplan ook nadere regels, die bijvoorbeeld bepalen hoe hoog er gebouwd mag worden in een bepaalde wijk of hoe dicht op elkaar.
Zodra de Omgevingswet in werking is getreden, veranderen de bestemminsplannen van naam. Een bestemmingsplan heet dan ‘omgevingsplan’. De inhoud van dit omgevingsplan zal dan overigens nog grotendeels hetzelfde zijn als het bestemmingsplan.
Locatiecheck ruimtelijke plannen en beleid
Wil je weten of je een vergunning nodig hebt om te bouwen of juist niet, kun je ook een vergunningencheck doen bij het Omgevingsloket. Wil je echter exact weten wat er wel en niet mag op een bepaalde locatie, of je kunt verwachten in dat groene, open stuk achter je woning, moet je een meer uitgebreide locatiecheck doen. Dat kan onder meer via de website ‘ruimtelijke plannen’. Daar vind je de van toepassing zijnde bestemmingsplannen voor jouw omgeving en ook het de plannen van de provinciale- en Rijksoverheid.
Je kunt ook Vaalburg Advocatuur vragen om voor jou een locatiecheck te doen naar alle ruimtelijke plannen en het beleid (van gemeente en provincie) voor een bepaalde locatie. Voor een vast bedrag van € 350 krijg je een volledige locatiecheck en weet je precies waar je op moet letten als eigenaar, bewoner, potentiële koper of verkoper.